Heb je er ooit wel eens bij stil gestaan dat de Noordzee Nederlands grootste natuurgebied is? En misschien wel ons eigen Pompeï? Wat daar allemaal in en boven leeft, wat er in of op de bodem ligt… we hebben er nauwelijks weet van.
De Noordzee is een omvangrijk natuur- en cultuurgebied. Maar de Noordzee is ook voor voedsel, vervoer en vermaak van groot belang. Tel daar het economisch belang bij op, realiseer je dat de Noordzee niet exclusief Nederlands is en dan weet je zo ongeveer wel voor welke uitdaging de Rijksoverheid staat om hier een gedegen én gedragen visie voor te ontwikkelen.
In juli 2013 werd ik door het Interdepartementaal Directeuren Overleg Noordzee (IDON) gevraagd om een aanpak te bedenken voor het Noordzeecongres 2014. Het moest vooral ánders. De Gebiedsagenda Noordzee 2050 namelijk komt ook al anders tot stand dan gebruikelijk, en dit congres moest aansluiten op die werkwijze. Geen ‘pratende poppetjes op een podium’. Er valt een dialoog te voeren, er moet interactie zijn. Want al die belangen in, op, aan, boven en onder de Noordzee botsen.
Door de blik te richten op 2050, en er daarbij van uit te gaan dat al deze belangen (natuur tot en met economie, cultuur tot en met scheepvaart) duurzaam en innovatief samengebracht kunnen worden, hoopt het IDON op versterking van relaties, het ontstaan van mooie ideeën en partnerschappen. Daar moest het Noordzeecongres aan bijdragen.
Vooral het betrekken van stakeholders hierbij en het faciliteren van de dialoog waren hierbij van wezenlijk belang. Via LinkedIn en in werkbijeenkomsten, waar het geluid van betrokken partijen ook werkelijk gehoord wil worden, visies, kansen en risico’s verbeeld worden en waar over en weer begrip gekweekt wordt voor elkaars zienswijzen, wordt input voor de Gebiedsagenda Noordzee 2050 verzameld.
Hier sloot de aanpak van het congres op aan. Wij – het concept kwam al brainstormend tot stand – hebben alle bekende stakeholders een open uitnodiging gestuurd: wil je komen en zo ja, wil je ook wat dóen op het congres? We stelden een menukaart op waaruit door hen gekozen kon worden: van Pecha Kucha tot filmhuis, van lezing tot Mini-Masterclass, van informatiemarkt tot Hot Chair. Vijf thema’s vormden de leidraad: energietransitie, meervoudig ruimtegebruik, verbinden van zee en land, natuur en voedsel en export. Meer dan 40 organisaties droegen onmiddellijk bereidwillig actief bij aan het congres.
We nodigden daarbij The Missing Chapter Foundation uit. Als je het hebt over 2050, duurzaam beleid en het betrekken van stakeholders, dan is het niet meer dan logisch om ook 12-jarigen te vragen hoe zij vinden dat hun Noordzee in 2050 eruit moet zien. Reken even uit hoe oud je bent in 2050 en je realiseert je dat je de plannen die je nu maakt, misschien niet eens meer werkelijkheid ziet worden. Zij wel. Het Noordzeecongres kreeg dus een eigen Raad van Kinderen, bestaande uit 27 leerlingen uit groep 8 D van RKBS De Paradijsvogel in Ypenburg, Den Haag. Voorafgaand aan het congres was er voor hen een programma, onder andere bestaande uit een boottocht door de Rotterdamse Haven. Dat bereidde hen voor op de dialoogsessie tijdens het congres met Noordzee-experts onder leiding van Laurentien van Oranje.
Wat typeerde nu dit congres? Wat was er ‘anders’ aan? We hadden het beter ‘festival’ kunnen noemen. Het was een coproductie. Het was een samenwerking tussen het Ministerie van Infrastructuur &Milieu en het Ministerie van Economische Zaken (inhoud, begeleiding), het Ministerie van Verhalen (concept, dagvoorzitter, beeld en geluid), het Provinciehuis (locatie, catering, techniek – met medewerking van Sodexo en Heuvelman), de stakeholders (inhoud, programmaonderdelen), Must (kaarten, panorama), Vormvijf (huisstijl) en The Missing Chapter Foundation (Raad van Kinderen). Laten we hier ook de kunst niet vergeten: Bruno van Elshout en Mattia Papp presenteerden hun veelzijdige beelden op de Noordzee en nodigden uit tot reflectie en interactie.
En het was niet zomaar ‘samenwerking’. Hier werd gewerkt met liefde voor de Noordzee, met vakmanschap en vanuit vertrouwen. Ieder bouwde voort op de bijdrage van een ander. Hier werden geen ellenlange projectplannen voor geschreven en planningen voor bijgewerkt. De lijnen waren kort, de mogelijkheden groot. Ieder deed waar hij of zij goed in was. Het inspireerde: er kwamen steeds meer mensen bij. En ze deden meer dan dat er van hem of haar verwacht kon worden. Gewoon, uit liefde voor het vak, uit liefde voor de zee.
Het wás een festival. Een festival, waarin iedereen de ruimte kreeg om te doen wat hem of haar goeddunkte. Als het maar ging over een van de vijf thema’s, als het maar interactief was en als het maar bijdroeg aan duurzame oplossingen. En dat deed het. Het was een festival, geopend door Minister Melanie Schultz van Haegen, die verzuchtte: ‘ik ben een beetje verliefd op de Noordzee.’ En vervolgens vroeg om dialoog en samenwerking. Dát zette de toon.
Daarna drie korte rondes met workshops, lezingen, dialogen, sessies, Pecha Kuchas, pitches, interviews, films. Een netwerklunch, die toch weer te kort bleek – wat juist een goed teken is. Vijf simultane themasessies waarin panels dieper op de inhoud ingingen. De dialoogsessie onder leiding van Laurentien van Oranje met de Raad van Kinderen en vijf Noordzee-experts, die menigeen ontroerde, beschaamde, verbaasde en inspireerde. En als afsluiting van deze spetterende dag de voorzitter van het IDON, Donné Slangen, die als een ware tv-presentator met een heuse side-kick in de persoon van Anne-Marie van Seters-Padmos de vangst van de dag ophaalde in een uitzending van De Zee Stroomt Verder (je herkent hierin het format van DWDD).
Geboeid werd er die dag geluisterd. Er werd gepraat, uitgelegd, nog eens uitgelegd. Er werden visitekaartjes uitgewisseld, afspraken gemaakt. Er werd schaamteloos reclame gemaakt, maar dat deed iedereen, dus dat viel niet op. Passies werden uitgevent en mogelijkheden verkend. De kinderen koppelden de Eneco-man aan de uitvinder van Slow Mill (een diep gekoesterde wens van de laatste ging hiermee in vervulling) en die twee hebben vervolgens de hele borrel gemist omdat ze verdiept waren in de mogelijkheden om getijdenenergie te koppelen aan windenergie. En er is vast veel meer gebeurd waar ik geen weet van heb, omdat je immers op zo’n dag niet op alle plekken tegelijk kunt zijn. Er gingen ook dingen mis. Vooraf, in het proces. Op de dag zelf, al heb je daar door flink improvisatietalent van deze en gene wellicht niet veel van gemerkt.
Het was een geweldige dag. En daar blijft het niet bij. De gebiedsagenda is immers niet af, en af is ’ie nooit. We hopen met dit congres een flinke impuls te hebben gegeven aan samenwerking tussen verschillende partijen. De vraag zal voortaan zijn: ‘Hoe kan het wél’? Hoe kunnen we elkaar helpen om samen op duurzame gebruik te kunnen blijven maken van de Noordzee?
Ja, dit congres was ánders. Ik ben ervan overtuigd dat deze manier van werken meerwaarde biedt. Kwestie van anders organiseren. Hoewel het voor sommigen op zijn zachtst gezegd onwennig was, hoop ik toch dat ik hen heb laten zien dat het het proberen waard was! Zelf heb ik ook weer zoveel geleerd… Over de Noordzee – dank aan de duiker, de uitvinder, de schippersvrouw. Over met passie je werk doen – dank aan de beleidsmedewerker, de communicatiecollega en Laurentien. Over de denkkracht van kinderen – dank aan juf Manon en alle kinderen uit 8d. Over het leggen van verbindingen – dank aan Jeroen, Marie-Louise en Bien. Over dat mijn technische kant niet mijn sterkste is. Over werken vanuit vertrouwen – dank aan iedereen die bij dit congres betrokken was: voor de ruimte die jullie mij gaven en de ruimte die jullie namen. En over dat het altijd weer om mensen gaat.
Het wordt eb. En het wordt vloed. Dat is een gegeven en zo is het goed.