Moderne kunst, zaak van witte mannen

Het is natuurlijk geen nieuws dat nagenoeg de hele collectie van het Stedelijk Museum bestaat uit kunstwerken gemaakt door witte mannen. De focus ligt op Noord-Amerikaanse (non-native) en West-Europese moderne kunst. Medewerkers zijn over het algemeen wit en 50+, dus opgeleid in en gewend geraakt aan het narratief van witte, mannelijke, Europees georiënteerde moderne kunst. 

Tijd voor verandering. Vinden ze zelf ook. In White balls on walls – de titel is ingegeven door een protestactie toegeschreven aan de Guerilla Girls  in 1995 (nota bene!) – toont Sara Vos de zoektocht van het Stedelijk naar inclusie.  Moedig kwetsbaar, pijnlijk herkenbaar. 

Guerrilla Girls, You’re seeing less than half the picture… (from the series \”Guerrilla Girls Talk Back: The First Five Years, 1985-1990), 1989; Photolithograph on paper, 17 x 22 in.; National Museum of Women in the Arts, Gift of Steven Scott, Baltimore, in honor of Wilhelmina Cole Holladay

Dit gaat natuurlijk niet alleen over het Stedelijk. En niet alleen over moderne kunst. Laat dat duidelijk zijn. In de hele museumwereld, in de hele Nederlandse kunst- en cultuurwereld, is deze zoektocht gaande. De vacatures voor medewerkers inclusiviteit en diversiteit of programmering (om ‘andere’ publieksgroepen te trekken) vliegen je om de oren. De zoektocht naar inclusie betreft, als het goed is, niet alleen de collectie of de programmering: het gaat om de collectie, de presentatie, de marketing, de communicatie, het gebouw en de gehele organisatie, het hele systeem – tot en met de wc’s en het taalgebruik aan toe. Soms extrinsiek gemotiveerd – het moet, anders geen subsidie, soms intrinsiek gemotiveerd – we willen het, want zo kan het echt niet langer. 

Het is daarom dat Filmhuis Den Haag en Kunstmuseum Den Haag de Haagse première aangrepen tot een nagesprek met betrokken Haagse cultuurdirecteuren en een zaal vol publiek.

En dat was minstens net zo schurend als de documentaire zelf. Met rode wangen van plaatsvervangende schaamte, met buikpijn van het gevoel van uitsluiting, met oeh’s en ah’s van verbazing en herkenning en zeker ook met respect voor de kwetsbaarheid waarin medewerkers van het Stedelijk zichzelf in hun zoektocht tonen, onderging de zaal de vertoning van de documentaire en het daaropvolgende nagesprek.

Waarin pijnlijk duidelijk werd dat inclusiviteit meer moet zijn dan turven hoe groot het aandeel kunstenaars, medewerkers of bezoekers van kleur is. (Of vrouw, LHBTQI+, met een beperking.) Ben je aangenomen omdat je van kleur bent of omdat je goed bent? Programmeren we je omdat je interessante muziek maakt of omdat je ‘tot een minderheid’ behoort? Dat ‘zwart’ in een ‘zwarte bladzijde in de geschiedenis’ iets anders betekent dan in ‘zwart persoon’. Dat we het tijdsbeeld moeten uitleggen, meer nog dan – of in plaats van – titels van kunstwerken herformuleren.

Dat er niet één oplossing is. Meer mensen van kleur in de organisatie betekent hopelijk, maar niet zondermeer, een ander gesprek over de programmering, maar als de pers je beticht van politieke correctheid of je raakt bezoekers kwijt, dan moet je verder zoeken naar hoe dan wel. Of: wanneer dan wel.

Waarin ook pijnlijk duidelijk werd hoe moeilijk het gesprek over inclusiviteit is. Hoe we nog niet weten hoe we de balans moeten herstellen. Wat dat betekent vanuit ieders perspectief. Hoe snel we oordelen, spiegelen en projecteren. Hoe slecht we eigenlijk luisteren. Hoe we op eieren lopen om te proberen niemand (verder) te beschadigen, maar ook hoe we vasthouden aan wat ons bekend is. Hoe we over en weer best welwillend zijn, maar ook onhandig. Dat we allemaal pijn of angst ondervinden, en dat die van onvergelijkbare grootheid is, maar toch ook herkenbaar als pijn of angst. Dat we graag weg willen van die pijn, maar dat we het gesprek juist moeten voeren als het moeilijk wordt. Met respect. Dat de focus op een gezamenlijk perspectief van gelijkwaardigheid ons in de goede richting brengt. En als we snappen – nee, leuk is het niet – dat de balans wel heen en weer móet bewegen om uiteindelijk tot gelijke positie te komen. 

Ik hoop dat het niet bij dit ene gesprek blijft. Waar de weerstand is, is het werk te doen. Ik hoop dat we met elkaar in gesprek durven blijven, onze pijn en onze angst op tafel leggen en er naar durven kijken, elkaar bevragen om elkaar te kunnen begrijpen, om ‘sorry’ te zeggen en ‘ik wist het niet, maar nu ik het weet, zal ik anders handelen’. Om een veilige omgeving te scheppen, nieuwsgierig te zijn, van elkaar te leren. Het systemische perspectief werd hier en daar aangehaald als verklaring voor hoe het allemaal zo gekomen is. Daarin ligt een risico – om het als excuus te gebruiken. Hoe mooi zou het zijn als we daarvan wegblijven en de systemische waarneming juist inzetten om inclusie te bereiken.

De dialoog écht aangaan, en niet op, laat staan voor de bühne.

  • Mocht ik in mijn formulering niet inclusief zijn, dan spijt me dat. Vertel me dan graag hoe ik het beter kan doen. Je bent van harte uitgenodigd om ook op de inhoud te reageren. Ik ben me ervan bewust dat ik vanuit mijn eigen perspectief waarneem, en daarmee veel niet zie. Maak me wijzer!
  • Als veranderkunstenaar en systemisch coach wil ik graag een bijdrage leveren aan deze zoektocht naar inclusie binnen het culturele werkveld. Als ik daarin van betekenis kan zijn, neem dan contact met me op.
  • De vertoning van White Balls on Walls met nagesprek op 23-02-2023 was een initiatief van Filmhuis Den Haag (Hanneke Propitius) en Kunstmuseum Den Haag (Benno Tempel). Aan het nagesprek namen deel Lucien Kembel (Diligentia/Pepijn), Majel Blonden (het Paard) , Cees Debets (Het Nationaal Theater) en Nike Ayinla (Orisun Studio) met als gespreksleider Safiyeh Salehi Mobarakeh.

Meer lezen?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *